woensdag 27 april 2011

Een derde schoolverlaters gaat terug naar de klas

21 april 2011

Ruim een derde van de voortijdige schoolverlaters gaat op een later moment weer terug naar school en haalt alsnog een diploma of startkwalificatie. Dat blijkt uit onderzoek van het Expertisecentrum Beroepsonderwijs over het schooljaar 2005-2006.

Tegen de verwachting in gaan veel uitvallers weer een opleiding volgen. Jongeren die uitvallen uit een onderwijstype dat weinig voortijdig schoolverlaters kent, keren vaker terug naar het onderwijs dan jongeren afkomstig van opleidingen waar de uitval hoog is. Van jongeren die uitvallen vanuit het voortgezet onderwijs keert 49 procent terug en van de jongeren die zijn uitgevallen in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) 31 procent. Het mbo kent de meeste uitvallers.

De uitvallers gingen vaak niet terug naar het hetzelfde onderwijstype als waar zij vandaan kwamen. De meesten gingen een mbo-opleiding volgen. Een kwart van de terugkomers verliet de school zonder diploma.

Meer informatie: Het onderzoek Het onderzoek

Bron: Expertisecentrum Beroepsonderwijs

vrijdag 22 april 2011

Jouw kind en zijn wereld

Anne Elzinga
Jij bent natuurlijk nummer één. Maar opvoeden doe je niet alleen; er zijn veel mensen die invloed hebben op jouw kind. Wie zijn de elf belangrijksten en hoe groot is hun rol?

Of je nou wil of niet: opvoeden doe je niet alleen. Nooit. Niet tijdens je zwangerschap (práát tegen je buik!), niet tijdens de kraamtijd (maak huidcontact!) en al helemaal niet als je kind ouder wordt. Natuurlijk blijven ouders de hoofdrolspelers en hebben zij de eindregie; het gezin is het eerste opvoedmilieu. Maar daarnaast brengen opgroeiende kinderen steeds meer tijd door in kinderopvang en school, (sport)clubs en de grote buitenwereld, inclusief tv en internet: respectievelijk het tweede, derde en vierde opvoedmilieu. Die werelden worden bevolkt door mensen die invloed uitoefenen op je kind. Sommigen zijn regelrechte rolmodellen of idolen. Hun voorbeeld geeft hem houvast en (toekomst)perspectief.

Hoe belangrijk goede rolmodellen zijn, blijkt onder meer uit onderzoek onder bijna achthonderd Amerikaanse jongeren van 12 tot 17 jaar. Kinderen die aangaven zo'n mentor te hebben, hebben een beter zelfbeeld, een sterker (etnisch) identiteitsbesef en halen hogere cijfers op school dan pubers zonder rolmodel. Hoe beter kind en rolmodel elkaar kennen, hoe groter diens positieve invloed. Anderen oefenen op een meer indirecte manier invloed uit. Samen maken deze surrogaatvaders en -moeders, met hulp van de echte ouders en wat genen, het kind tot mens.

J/M onderscheidt op grond van de literatuur de elf meest invloedrijke personen in het leven van een doorsnee kind. Ouders staan niet in de lijst. Maar wees gerust: in elke studie steken paps en mams met kop en schouders boven alle anderen uit. Zij zijn superheld nummer 0!

1 Opa en oma

Een kind moet drie generaties kennen om zijn eigen identiteit te kunnen bepalen, zegt de bekende Franse kinderarts en psychoanalytica Françoise Dolto: die van zijn ouders, zichzelf en zijn grootouders. Zo wordt hij zich bewust van zijn plaats binnen de familiegeschiedenis. Opa en oma vormen de link tussen verleden, heden en toekomst. Voor hun kleinkinderen zijn zij vaak een geweldig rolmodel. Niet alleen zijn zij de boegbeelden van de familiewaarden en tradities, maar ze hebben doorgaans ook de rust om veel aandacht aan de gezinnen van hun kinderen te kunnen besteden. Vandaar dat opa en oma bovenaan menig kinderfavorietenlijstje staan. Bij opa en oma is het altijd fijn. Ze verwennen je, lezen je eindeloos boekjes voor en stoppen je stiekem dat snoepje toe dat je thuis niet mag. En ze zijn een emotioneel klankbord voor je problemen, al is het alleen maar omdat zij de tijd hebben om naar je te luisteren. Kinderen weten dat opa en oma als het moet voor ze klaar staan. Net als papa en mama zijn zij een bron van onvoorwaardelijke liefde en zorgen ze voor een gevoel van geborgenheid. Passen de grootouders regelmatig op hun kleinkind, dan spelen ze een nog centralere rol in diens leven. Al zullen veel grootouders zeggen dat hun (schoon)zonen en -dochters de baas zijn, toch ontkomen zij er niet aan dat ze mee-opvoeden. Dat gaat vanzelf: ze stellen regels en grenzen, reageren op gedrag en zijn een voorbeeld voor hun oppaskleinkind.

2 Broers en zussen

Broers en zussen zijn belangrijker dan ouders, schreven we eerder in J/M. Volgens Frits Boer, emeritus-hoogleraar Kinderpsychiatrie aan de Universiteit van Amsterdam, beïnvloeden vooral de jongsten in het gezin elkaars ontwikkeling. Als leeftijdsgenoten geven zij elkaar een dagelijkse training in hot en not. Jongere kinderen imiteren hun oudere held aanvankelijk in alles. Later fungeren broers en zussen als ijkpunt voor de eigen identiteitsontwikkeling: zo wil ik juist wel of juist niet worden. In de proeftuin van het gezin kunnen ze veilig oefenen met sociale vaardigheden: ruziemaken, omgaan met jaloezie, woede, agressie en frustraties. En wie is daarbij een makkelijker slachtoffer dan broer of zus? Frits Boer typeert hun relatie als 'gegeven' en dat maakt hen nog invloedrijker dan gewone leeftijdsgenoten. Broers en zussen durven alles tegen elkaar te zeggen zonder bang te hoeven zijn dat ze de ander verliezen, wat met vrienden wel kan gebeuren. Door hun lotsverbondenheid blijven ze elkaar bovendien een leven lang tegenkomen, waardoor een diepe band kan groeien. Die hoeft overigens niet altijd positief te zijn. Maar zelfs als ze elkaars bloed wel kunnen drinken, kruipen broers en zussen onder elkaars huid.

3 De oppas

Gastouders, oppassen en kinderopvangleiders - van dagverblijf tot naschoolse - zorgen samen met ouders voor de kinderen. Er is nogal wat gesteggel over de effecten van opvang op kinderen. Zo beweren sommige wetenschappers dat een kinderdagverblijf slecht is voor de breinontwikkeling van baby's en haasten anderen zich om te bewijzen dat crèchekinderen veel socialer zijn dan thuiskinderen. Buiten kijf staat echter dat de kinderopvang een verlengstuk is van de opvoeding thuis. Vandaar dat er zoveel waarde wordt gehecht aan de kwaliteit, vastgelegd in onder meer het Convenant Kwaliteit Kinderopvang. Wat kinderen er zoal leren? Met elkaar spelen, tafelmanieren, handen wassen na het plassen, je gedragen in een groep, je houden aan de groepsregels, geen brutale mond. Kortom, zo'n beetje alles wat ouders hun kroost ook voorhouden.

4 De leerkracht

Pagina's vol zijn er geschreven over de taakverdeling tussen school en ouders in het grootbrengen van kinderen. Officieel worden ze zelfs 'partners in de opvoeding' genoemd. Vooral op sociaal gebied komt de stichtende rol van school om de hoek kijken. Hier moeten leerlingen bij uitstek samenwerken en rekening met elkaar houden. Docenten leren vaak een heel andere kant van kinderen kennen dan ouders, omdat velen zich in een groep nou eenmaal anders gedragen dan thuis.

Het partnerschap verloopt niet altijd vlekkeloos. In principe zijn ouders de baas, maar de scheidslijn is dun. Over en weer wordt nog weleens gemopperd. Het lijkt erop dat ouders meer fiducie hebben in docenten dan andersom: veel leraren (64 procent) vinden dat ze te veel tijd kwijt zijn aan opvoeden.

Hoe bepalend juf of meester kan zijn, weet elke ouder uit eigen ervaring. Wie herinnert zich niet die ene leerkracht die jou ineens wel wist te motiveren? Klikt het, dan kunnen kinderen onder de bezielende (bege)leiding van hun docent ongekende hoogten bereiken. Heeft je kind de pest aan hem, dan wordt het een moeizaam jaar, zowel op school als thuis.

5 Leeftijdsgenoten

'Kinderen worden opgevoed door leeftijdsgenoten, eerder dan door hun ouders.' Met deze stelling verkocht psycholoog Judith Harris eind vorige eeuw het traditionele psychoen pedagogengilde een keiharde dreun. In haar omvangrijke onderzoek vond zij geen enkel bewijs voor invloed van ouders op de persoonlijkheid van hun kinderen op de lange termijn. Daarentegen laat de omgang met peers wèl blijvende sporen na. Van jongs af aan zijn kinderen op zoek naar hun identiteit: wat voor iemand ben ik? Spannend of saai? Populair of eenling? De antwoorden krijgen ze vooral door zichzelf te vergelijken met hun generatiegenoten. Door hen te observeren leren ze hoe ze geacht worden zich te gedragen. De ervaringen die zij tijdens deze zoektocht opdoen, bepalen mede wat voor volwassenen ze zullen worden. Ouders lijken hun stempel op hun kind te drukken doordat ze genen delen. Maar onderzoek onder tweelingen die los van elkaar werden opgevoed, bewijst dat zelfs genetisch identieke mensen zich tot totaal verschillende persoonlijkheden kunnen ontwikkelen.

Ondanks felle kritiek op haar standpunten is Harris tien jaar later nog steeds overtuigd dat 'ouders er niet toe doen'.

6 De coach

Het jaar 2004 was Europees Jaar van Opvoeding door Sport. Doel was het publiek bewust te maken van de pedagogische betekenis van sport. Veel klassieke trainers zullen dat slap geouwehoer vinden: het gaat om winst, verlies en technische trucjes. Toch voeden zelfs zij op. Niet bewust; het gebeurt tussen de bedrijven (trainingen en wedstrijden) door. Ze wijzen hun pupillen op de geldende regels (altijd douchen, geen vuile tackles, geen training dan geen wedstrijd). Al sportend leren kinderen onder meer hun eigen talenten en beperkingen kennen, op te komen voor zichzelf en hun teamgenoten en om te gaan met gezag, agressie en tegenslag. In de sport worden deugden als moed, sportiviteit, solidariteit en bescheidenheid aangesproken. Omgekeerd leren ze net zo goed ondeugden: hoe je zó kunt tackelen dat je net geen rode kaart krijgt. Dat alles beïnvloedt kinderen.

7 De conciërge

Van oudsher zijn conciërges doorgaans meer een vertrouwenspersoon voor de leerlingen dan de docenten. Hij vangt je als eerste op als je eruit gestuurd bent, geeft je straf als je te laat komt, plakt een pleister als je bent gevallen, zorgt voor een veilige sfeer op school en geeft je stiekem een dropje voor in de les. De opvoedende rol van de conciërge komt tot uitdrukking in de nieuwe benaming pedagogische conciërge.

8 Het idool

Naarmate kinderen ouder worden, worden zij steeds vaker beïnvloed door beroemde tieneridolen. In België noemt een derde van de meisjes tussen de 10 en 18 jaar een film-, tv- of muziekster als haar (mede)rolmodel. Miley Cyrus is het populairst, gevolgd door Vanessa Hudgens en Beyoncé. De invloed van deze megasterren lijkt beperkt: pubers weten donders goed hoe de wereld in elkaar zit en herkennen het verschil tussen echt en nep en tussen wat wel en niet belangrijk is voor hun eigen leven. En mocht dat onverhoopt niet zo zijn, dan wijst Amerikaans onderzoek uit dat een mediaheld nog altijd heilzamer voor een kind is dan géén rolmodel.

9 De opvoedexpert

Meer dan dertig jaar geleden waarschuwde de Amerikaanse cultuurcriticus Christopher Lasch al voor het groeiende leger deskundigen dat zich op het gezin en de opvoeding stortte. Deze experts ondermijnden het zelfvertrouwen van ouders en hadden een vernietigend effect op het gezinsleven. Zover wil de Nederlandse wetenschapper Janneke Wubs niet gaan, maar ook zij stelt vast dat 'deskundigen door de jaren heen vinden dat je opvoeding niet zomaar aan ouders kunt overlaten'. Wubs kan het weten, want zij analyseerde pedagogische adviezen tussen 1945 en 1999. Volgens haar stellen deskundigen 'dat ouders moeten luisteren naar hun kinderen, maar dat ze om de kinderen goed te kunnen begrijpen, wel eerst moeten luisteren naar de deskundigen'. Dat begint al bij het consultatiebureau ('Drinkt je kindje wel genoeg?') en gaat door tot ver in de puberteit ('Heb je hem voorbereid op zijn financiële onafhankelijkheid?'). Kennis over de ontwikkeling van kinderen is steeds meer leidraad geworden. Elk gedrag wordt daaraan afgemeten en krijgt al snel een negatief stempel als het afwijkt. Dat maakt ouders onzeker en de opvoedexpert machtig. Want die weet wel een manier om het 'defect' op te lossen.

10 De buren

It takes a village to raise a child. Dat hebben we vaker gehoord, maar het blijft waar. De meeste Nederlanders zijn het daar ook mee eens: 74 procent van de deelnemers aan Opvoeddebat.nl vindt dat opvoeden niet alleen een taak is van de ouders. De omgeving helpt mee; van de buurvrouw die haar huilende buurmeisje troost tot de winkelier die krachtig optreedt tegen buurtschoffies. Veel Nederlanders, met en zonder kinderen, erkennen die medeverantwoordelijkheid. Zo spreken ze klierende kinderen aan op hun gedrag (44 procent), lopen ze tegen hun gewoonte in niet door rood als er een kind bij staat (45 procent) en waarschuwen ze tegen gevaar (61 procent). Tweederde praat ook met ouders over de opvoeding.

Zo'n gemeenschapsopvoeding is goed voor het gezin. 'Ouders die hun kinderen opvoeden in een sfeer waarin ruimte is voor ontmoeting en uitwisseling, ondervinden minder opvoedproblemen,' schrijft hoogleraar pedagogiek Micha de Winter op de site van Jeugd en Gezin.

11 De eerste liefde

Weinig ervaringen zullen zo overweldigend zijn als Cupido's eerste raak geschoten pijl. Verloopt de relatie goed, dan zorgt die voor een flinke portie zelfvertrouwen. Gaat het mis, dan kan het zelfbeeld een aardige knauw krijgen. Hoe ouder kinderen worden, hoe intenser hun romantische relaties omdat wederzijdse afhankelijkheid en intimiteit groeien met de leeftijd. Tieners varen wel bij het één zijn met de ander. Ze helpen elkaar al die verwarrende puberemoties te doorstaan: als leeftijdsgenoten begrijpen zij elkaar goed. Bijkomend voordeel is dat 'met iemand gaan' op deze leeftijd statusverhogend werkt. Negatieve kanten zijn er ook: de schoolcijfers kunnen dalen, een 'verkeerd' vriendje leidt tot statusverlaging of kan aanzetten tot drugs-, tabaks- of alcoholgebruik. Het einde van de relatie voelt als rouw. Puppy love kan lang nawerken. Sommigen komen er zelfs nooit helemaal overheen: een kwart van de 1600 volwassenen tot 92 jaar die door de Universiteit van Syracuse werden ondervraagd, zou zo weer teruggaan naar hun eerste liefde. En 19 procent twijfelt!



Zij zijn óók belangrijk

- de lievelingsoom, tante, nicht, neef of buitenstaander die je kind tot mentor kiest

- de arts die je kind periodiek onderzoekt en doorstuurt als hij iets verdachts ziet

- de wijkagent die hem in de gaten houdt

- de leerkracht uit groep 8 die het advies voor de middelbare school geeft

- de McDonald's op de hoek die kinderen naar zijn hamburgers lokt

- Jokertje uit Oh Oh Cherso die je kind duidelijk maakt hoe hij niet wil zijn

- Mark Zuckerberg die Facebook ontwikkelde

- Adverteerders die kinderen enthousiast maken voor hun producten

- Albert Heijn die elke keer weer een rage weet te ontketenen

Het kind van de rekening : hulp aan kinderen die leven in armoede

Utrecht : Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ), 2011


Samenvatting: Uit dit onderzoek blijkt dat hulp aan arme gezinnen komt pas op gang als de problemen acuut zijn en dat heeft grote gevolgen voor de ontwikkeling van kinderen. Van coördinatie en één plan per gezin is vaak geen sprake. Omdat opgroeien in armoede grote gevolgen heeft voor de ontwikkeling van kinderen en vaak samengaat met andere problemen is coördinatie van zorg belangrijk. Daarom moeten op landelijk niveau afspraken gemaakt worden voor een betere hulpverlening op lokaal niveau.

Volledige publicatie (PDF-bestand - 3.370 MB)
http://www.nji.nl/digitaalmagazijn/HetkindvanderekeningITJ2011.pdf

donderdag 21 april 2011

Intervisie ABvC

Vandaag een interessante intervisie bijeenkomst gehad. De werkvorm die ik al in mijn praktijk gebruik is het werken met playmobilpoppetjes. Deze werkvorm geeft veel inzicht in het leven van de jongeren. kinderen en volwassenen die bij mij in de praktijk komen. Hoe ontstaat gedrag, hoe ben ik geworden wie ik ben? Er komt met het werken met poppetjes veel naar boven, minuten lang kan het in een sessie stil zijn, in die stilte zie je dat er veel nagedacht en verwerkt wordt...

Gerrie Reijersen van Buuren verzorgde de workshop, zij is tevens de auteur van het boek 'verlangen naar erkenning'; therapie in beeld.


woensdag 13 april 2011

Aantal Eigen Kracht-conferenties stijgt

12 april 2011

Het aantal uitgevoerde Eigen Kracht-conferenties is gestegen van 471 conferenties in 2009 naar 593 in 2010. Het aantal aanvragen steeg landelijk met 20 procent in 2010. De stijging was het grootst in Overijssel. Dat staat in een rapport van Bureau WESP. Volgens WESP leidde de conferentie in meer dan 90 procent van de gevallen tot een plan waarmee alle betrokkenen, inclusief de beroepskrachten, aan het werk konden.

De Eigen Kracht-conferentie kan worden ingezet bij problemen waarbij familie, vrienden en buren gemobiliseerd kunnen worden om de problemen te bespreken en een plan te maken dat de problemen aanpakt. Voorbeelden zijn verwaarlozing, gedragsproblemen van een kind, huiselijk geweld en scheiding. Een onafhankelijke Eigen Kracht-coördinator organiseert de conferentie.

Meer informatie: http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/17/836.html, http://www.eigen-kracht.nl/sites/default/files/rapportjaarcijfers%202010%20def.pdf, http://www.eigen-kracht.nl/
 http://www.nji.nl/smartsite.dws?id=106473&recnr=2004049